zaterdag 23 november 2013

nieuwe vindplaats

Beste lezer,

Vanaf nu kunt u mijn blogs lezen via mijn website, http://www.vanbaarleoveres.nl/nieuws. Daar blijf ik u op de hoofte houden van nieuws over relaties, scheiding en recht.

Graag tot ziens!

Mirjam J.E.H. van Baarle-Overes
Advocaat & Mediator

Van Baarle-Overes familierecht
Advocatuur &Mediation

Tobias Asserlaan 7
2662 SB Bergschenhoek

T 010-257 1007
E advocaat@vanbaarleoveres.nl

maandag 10 juni 2013

Beperking duur partneralimentatie (een tussenstand)


Beperking duur partneralimentatie (een tussenstand)
 
Tijden veranderen.

Tot 1 juli 1994 was er geen wettelijke beperking in de duur van partneralimentatie. Op 1 juli 1994 werd met de invoering van de Wet Limitering Alimentatie in artikel 1:157 BW de partneralimentatieduur beperkt tot twaalf respectievelijk vijf jaar (bij korte huwelijken zonder kinderen). Bijna twintig jaar later, worden deze termijnen niet meer van deze tijd gevonden en in juni 2012 zijn in de Haagse politiek twee initiatieven gelanceerd waarmee gehoor werd geven aan de roep om de duur van partneralimentatie verder te beperken en meer nadruk te leggen op de economische zelfstandigheid van partners in een huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Het eerste intiatief komt van Louis Bontes (PVV), die een wetsontwerp indiende, waarin de alimentatieduur – ook voor bestaande gevallen – van twaalf naar vijf jaar wordt teruggebracht  en de rechter desgevraagd de berekening die ten grondslag ligt aan een vast te stellen alimentatiebedrag ter beschikking stelt aan partijen(Kamerstukken 33311).

De kamerleden Recourt (PvdA), Steur (VVD) en Berndsen (D66) hebben tegelijkertijd  een initiatiefnota naar de Tweede Kamer gestuurd, waarmee zij niet alleen de wettelijke termijnen willen beperken, maar ook de grondslag voor de betaling van partneralimentatie willen wijzigen en tevens een eenvoudiger berekeningswijze willen bewerkstelligen.  

Zij onderscheiden voor de duur van partneralimentatie drie situaties:

1                 Geen kinderen:  

Na een huwelijk dat korter dan 3 jaar heeft geduurd is er geen recht op partneralimentatie, heeft het huwelijk langer geduurd, dan is de termijn beperkt tot de helft van de huwelijksduur met een maximum van5 jaar.

2                Wel kinderen:

Partneralimentatie is mogelijk totdat het jongste kind 12 jaar is als de zorg onevenredig is verdeeld of tot de helft van de huwelijksduur tot een maximum van 5 jaar.

3                Heeft een huwelijk langer dan 15 jaar geduurd, dan geldt eveneens een termijn van maximaal de helft van de duur van het huwelijk, maar met een maximumtermijn van 10 jaar als de ontvangende partner tijdens het huwelijk niet aan het arbeidsproces heeft deelgenomen.

Naast een wijziging in de duur wordt volgens dit initiatief ook de grondslag voor partneralimentatie gewijzigd. Nu is het betalen van partneralimentatie na het huwelijk gebaseerd op de doorlopende lotsverbondenheid tussen partijen. In de initiatiefnota wordt compensatie van het verlies aan verdiencapaciteit tijdens het huwelijk als grondslag genoemd.

Een eenvoudiger berekeningswijze ten slotte zou er toe moeten leiden dat er minder beroep op de rechter hoeft te worden gedaan, omdat – zo wordt verondersteld – begrip leidt tot acceptatie.

Tussenstand (juni 2013)

Op 27 mei 2013 heeft Bontes een groot aantal vragen van Tweede-Kamerleden beantwoord. De gegeven antwoorden wekken de indruk dat hij zich er (te) gemakkelijk van af maakt. Zo geeft hij als antwoord op vragen naar de wenselijkheid van zowel een wijziging van de grondslag voor partneralimentatie als de een vereenvoudigde berekening als antwoord dat dit weliswaar het geval is, maar dat het “te ingrijpend” is om een en  ander gelijktijdig met de verkorting van de partneralimentatietermijn te regelen en verwijst hij meermalen naar de rechter om knelpunten die mogelijk het gevolg zijn van deze wetgeving te beslechten.

Over de initiatiefnota van PvdA, VVD en D66 wordt, na een uitgebreide consultatieronde bij de maatschappelijk betrokken organisaties, waaronder de vFAS, thans intern overleg gevoerd tussen de verschillende partijen. Naar verwachting zal het definitieve wetsvoorstel voor het zomerreces worden gepresenteerd. Via dit blog wordt u daarvan op de hoogte gehouden.

Welke gevolgen heeft dit voor mij?

Of en wanneer de wetsvoorstellen tot wetgeving zullen leiden, is nu nog onduidelijk. Wel is de verwachting dat de termijn uiteindelijk korter wordt dan de huidige (maximaal) 12 jaar.
De rechter is nu nog gebonden aan de wettelijke termijn, hoewel daarin nu en dan een beperking vooraf wordt toegekend (zie bijvoorbeeld HofArnhem-Leeuwarden d.d.  21 maart 2013 (LJN BZ8291): http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BZ8291.  Voor degene die een beroep doet op een kortere termijn dan de wettelijke 12 jaar geldt in elk geval een verzwaarde bewijslast.

Als u, bijvoorbeeld in mediation, (nieuwe) afspraken maakt over de partneralimentatie, is het raadzaam om er rekening mee te houden dat de wettelijke regeling mogelijk op de helling gaat. Het staat u vrij om onderling een afwijkende termijn of een afbouw overeen te komen. Die contractsvrijheid blijft onder het nieuwe recht bestaan.
Mirjam van Baarle-Overes

Advocaat Scheidingsmediator
Collaborative Lawyer
De Jonge Advocaten
 

 

vrijdag 7 juni 2013

Nieuwe kinderalimentatienormen


Nieuwe kinderalimentatienormen
De Werkgroep Alimentatienormen, het overlegorgaan van de rechterlijke macht dat sinds jaar en dag de normen publiceert voor de berekening van alimentatie, heeft ten aanzien van de berekening van kinderalimentatie nieuwe richtlijnen gepubliceerd die gelden met ingang van 1 april 2013.

De belangrijkste verandering is de invoering van een draagkrachttabel waarmee vastgesteld kan worden hoeveel de ouders na een scheiding kunnen bijdragen aan de kosten van de kinderen. Ook is nieuw dat de zorgverdeling invloed kan hebben op de hoogte van de alimentatie.

Draagkracht

Aan de hand van de draagkrachttabel, die is gepubliceerd op http://www.rechtspraak.nl/procedures/landelijke-regelingen/sector-familie-en-jeugdrecht/pages/werkgroep-alimentatienormen.aspx, kan berekend worden hoeveel de onderhoudsplichtige ouder op basis diens inkomen kan bijdragen ten behoeve van de kinderen. De lasten voor bijvoorbeeld wonen en ziektekosten hoeven daardoor niet meer zoals voorheen apart te worden gespecificeerd.

Nieuw is ook dat nu alle ouders verondersteld worden bij te kunnen dragen aan de kosten van hun kinderen. Volgens de draagkrachttabel geldt voor  ouders met het laagste inkomen, tot 1.250 euro netto per maand, een minimale bijdrage 25 euro per maand bij één kind en een bijdrage van 50 euro per maand bij twee of meer kinderen.

Zorgkorting voor de alimentatieplichtige ouder

Tot 1 april 2013 werd voor iedere dag verblijf bij de minst verzorgende (onderhoudsplichtige) ouder een vast bedrag van 5 euro per kind gerekend. Vanaf 1 april 2013 is in plaats hiervan een zorgkorting mogelijk. Afhankelijk van de verdeling van de zorgtaken, zijn de zorgkortingspercentages 15, 25 of 35 procent als de kinderen 1, 2 of 3 dagen per week bij de minst verzorgende ouder verblijven. Voor co-ouderschap, waarbij de zorg gelijk verdeeld is, geldt in principe ook 35 procent als zorgkorting. Ouders kunnen wel in onderling overleg een ander percentage afspreken.

Hoe meer de ouder bij wie de kinderen niet zijn ingeschreven dus voor de kinderen zorgt, hoe hoger de zorgkorting. Alleen als de draagkracht van beide ouders samen onvoldoende is om de behoefte van de kinderen te betalen, blijft toepassing van de zorgkorting achterwege.

Twee voorbeelden om dit te verduidelijken:

Stel: de behoefte aan kinderalimentatie voor  twee kinderen is berekend op 680 euro per maand en er is voldoende draagkracht (vader heeft een draagkracht van 530 euro en moeder  310 euro, de kinderen zijn bij moeder ingeschreven).

Bij een verblijf van twee dagen per week bij vader bedraagt de zorgkorting 170 euro (25 procent van 680 euro). De alimentatie van vader aan moeder bedraagt dan 530 min 170 euro is 360 euro, 180 euro per kind.

Bij een zelfde behoefte, maar een totale draagkracht die lager is dan de behoefte (stel: vader heeft een draagkracht van 310 euro en moeder 190 euro, de kinderen zijn nog steeds ingeschreven bij moeder), delen de ouders het tekort van 180 euro.

Bij vader wordt dit tekort in mindering gebracht op zijn zorgkorting, dus betaalt hij: 310 euro – (170 – 90 euro) is 230 euro, 115 euro per kind.

Aanvaardbaarheidstoets

Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter volgens de nieuwe richtlijnen, uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek van de onderhoudsplichtige ouder, een aanvaardbaarheidstoets toepassen.  Een (eerste) voorbeeld waarin een beroep op de aanvaardbaarheidstoets  is geslaagd is de situatie waarin de onderhoudsplichtige ouder schulden uit het huwelijk blijft doorbetalen (zie Rechtbank Noord-Holland 11 april 2013, gepubliceerd op 6 juni 2013, LJN CA1880 (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=CA1880). De rechtbank telt de aflossing op bij het draagkrachtloos inkomen (het inkomen dat de onderhoudsplichtige (vader) voor zijn eigen levensonderhoud nodig heeft) en het hogere draagkrachtloze inkomen wordt vervolgens in mindering gebracht op het netto besteedbaar inkomen. Het verschil (de draagkrachtruimte) bepaalt welk bedrag de onderhoudsplichtige ouder – volgens de tabel – moet kunnen betalen.

Herberekening nodig?

De nieuwe richtlijn voor het berekenen van de kinderalimentatie geldt alleen voor alimentatie die na 1 april 2013 wordt vastgesteld. Voor alimentatiebedragen die voor die datum zijn vastgesteld verandert er niets, tenzij de alimentatie opnieuw moet worden vastgesteld door een verandering in de omstandigheden van een van de ouders, zoals werkloosheid, een verandering van baan of gezinssamenstelling. In die situaties is het nuttig om een herberekening van de alimentatie volgens de nieuwe normen te vragen.
Mirjam van Baarle-Overes
Advocaat Scheidingsmediator
Collaborative Lawyer
De Jonge Advocaten