Beste lezer,
Vanaf nu kunt u mijn blogs lezen via mijn website, http://www.vanbaarleoveres.nl/nieuws. Daar blijf ik u op de hoofte houden van nieuws over relaties, scheiding en recht.
Graag tot ziens!
Mirjam J.E.H. van Baarle-Overes
Advocaat & Mediator
Van Baarle-Overes familierecht
Advocatuur &Mediation
Tobias Asserlaan 7
2662 SB Bergschenhoek
T 010-257 1007
E advocaat@vanbaarleoveres.nl
over familierechtelijke onderwerpen: relaties, huwelijk, echtscheiding, alimentatie, verrekening en verdeling van vermogen, etc.
zaterdag 23 november 2013
maandag 10 juni 2013
Beperking duur partneralimentatie (een tussenstand)
Beperking duur
partneralimentatie (een tussenstand)
Tijden veranderen.
Tot 1 juli 1994 was er geen wettelijke beperking in de duur
van partneralimentatie. Op 1 juli 1994 werd met de invoering van de Wet
Limitering Alimentatie in artikel 1:157 BW de partneralimentatieduur beperkt
tot twaalf respectievelijk vijf jaar (bij korte huwelijken zonder kinderen). Bijna
twintig jaar later, worden deze termijnen niet meer van deze tijd gevonden en in
juni 2012 zijn in de Haagse politiek twee initiatieven gelanceerd waarmee gehoor
werd geven aan de roep om de duur van partneralimentatie verder te beperken en
meer nadruk te leggen op de economische zelfstandigheid van partners in een
huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Het eerste intiatief komt van Louis Bontes (PVV), die een
wetsontwerp indiende, waarin de alimentatieduur – ook voor bestaande gevallen –
van twaalf naar vijf jaar wordt teruggebracht en de rechter desgevraagd de berekening die
ten grondslag ligt aan een vast te stellen alimentatiebedrag ter beschikking
stelt aan partijen(Kamerstukken 33311).
De kamerleden Recourt (PvdA), Steur (VVD) en Berndsen (D66)
hebben tegelijkertijd een initiatiefnota
naar de Tweede Kamer gestuurd, waarmee zij niet alleen de wettelijke termijnen
willen beperken, maar ook de grondslag voor de betaling van partneralimentatie
willen wijzigen en tevens een eenvoudiger berekeningswijze willen
bewerkstelligen.
Zij onderscheiden voor de duur van partneralimentatie drie
situaties:
1 Geen kinderen:
Na een huwelijk dat korter dan 3 jaar heeft geduurd is er geen recht op
partneralimentatie, heeft het huwelijk langer geduurd, dan is de termijn
beperkt tot de helft van de huwelijksduur met een maximum van5 jaar.
2 Wel kinderen:
Partneralimentatie is mogelijk totdat het jongste kind 12 jaar is als de
zorg onevenredig is verdeeld of tot de helft van de huwelijksduur tot een
maximum van 5 jaar.
3
Heeft een huwelijk langer dan 15 jaar geduurd,
dan geldt eveneens een termijn van maximaal de helft van de duur van het
huwelijk, maar met een maximumtermijn van 10 jaar als de ontvangende partner
tijdens het huwelijk niet aan het arbeidsproces heeft deelgenomen.
Naast een wijziging in de duur wordt volgens dit initiatief
ook de grondslag voor partneralimentatie gewijzigd. Nu is het betalen van
partneralimentatie na het huwelijk gebaseerd op de doorlopende
lotsverbondenheid tussen partijen. In de initiatiefnota wordt compensatie van
het verlies aan verdiencapaciteit tijdens het huwelijk als grondslag genoemd.
Een eenvoudiger berekeningswijze ten slotte zou er toe
moeten leiden dat er minder beroep op de rechter hoeft te worden gedaan, omdat –
zo wordt verondersteld – begrip leidt tot acceptatie.
Tussenstand (juni
2013)
Op 27 mei 2013 heeft Bontes een groot aantal vragen van
Tweede-Kamerleden beantwoord. De gegeven antwoorden wekken de indruk dat hij
zich er (te) gemakkelijk van af maakt. Zo geeft hij als antwoord op vragen naar
de wenselijkheid van zowel een wijziging van de grondslag voor
partneralimentatie als de een vereenvoudigde berekening als antwoord dat dit
weliswaar het geval is, maar dat het “te ingrijpend” is om een en ander gelijktijdig met de verkorting van de
partneralimentatietermijn te regelen en verwijst hij meermalen naar de rechter
om knelpunten die mogelijk het gevolg zijn van deze wetgeving te beslechten.
Over de initiatiefnota van PvdA, VVD en D66 wordt, na een uitgebreide
consultatieronde bij de maatschappelijk betrokken organisaties, waaronder de
vFAS, thans intern overleg gevoerd tussen de verschillende partijen. Naar
verwachting zal het definitieve wetsvoorstel voor het zomerreces worden
gepresenteerd. Via dit blog wordt u daarvan op de hoogte gehouden.
Welke gevolgen heeft
dit voor mij?
Of en wanneer de wetsvoorstellen tot wetgeving zullen
leiden, is nu nog onduidelijk. Wel is de verwachting dat de termijn
uiteindelijk korter wordt dan de huidige (maximaal) 12 jaar.
De rechter is nu
nog gebonden aan de wettelijke termijn, hoewel daarin nu en dan een beperking vooraf
wordt toegekend (zie bijvoorbeeld HofArnhem-Leeuwarden d.d. 21 maart 2013 (LJN BZ8291): http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BZ8291.
Voor degene die een beroep doet op een
kortere termijn dan de wettelijke 12 jaar geldt in elk geval een verzwaarde
bewijslast.
Als u, bijvoorbeeld in mediation, (nieuwe) afspraken maakt
over de partneralimentatie, is het raadzaam om er rekening mee te houden
dat de wettelijke regeling mogelijk op de helling gaat. Het staat u vrij om
onderling een afwijkende termijn of een afbouw overeen te komen. Die
contractsvrijheid blijft onder het nieuwe recht bestaan.
Mirjam van Baarle-Overes
Advocaat Scheidingsmediator
Collaborative Lawyer
Collaborative Lawyer
De Jonge Advocaten
vrijdag 7 juni 2013
Nieuwe kinderalimentatienormen
Nieuwe kinderalimentatienormen
De Werkgroep Alimentatienormen, het overlegorgaan van de
rechterlijke macht dat sinds jaar en dag de normen publiceert voor de berekening
van alimentatie, heeft ten aanzien van de berekening van kinderalimentatie nieuwe
richtlijnen gepubliceerd die gelden met ingang van 1 april 2013.
De belangrijkste verandering is de invoering van een
draagkrachttabel waarmee vastgesteld kan worden hoeveel de ouders na een
scheiding kunnen bijdragen aan de kosten van de kinderen. Ook is nieuw dat de
zorgverdeling invloed kan hebben op de hoogte van de alimentatie.
Draagkracht
Aan de hand van de draagkrachttabel, die is gepubliceerd op http://www.rechtspraak.nl/procedures/landelijke-regelingen/sector-familie-en-jeugdrecht/pages/werkgroep-alimentatienormen.aspx, kan berekend worden
hoeveel de onderhoudsplichtige ouder op basis diens inkomen kan bijdragen ten
behoeve van de kinderen. De lasten voor bijvoorbeeld wonen en ziektekosten hoeven
daardoor niet meer zoals voorheen apart te worden gespecificeerd.
Nieuw is ook dat nu alle ouders verondersteld worden
bij te kunnen dragen aan de kosten van hun kinderen. Volgens de
draagkrachttabel geldt voor ouders met het
laagste inkomen, tot 1.250 euro netto per maand, een minimale bijdrage 25 euro
per maand bij één kind en een bijdrage van 50 euro per maand bij twee of meer
kinderen.
Zorgkorting voor de alimentatieplichtige
ouder
Tot 1 april 2013 werd voor iedere dag verblijf bij de minst
verzorgende (onderhoudsplichtige) ouder een vast bedrag van 5 euro per kind
gerekend. Vanaf 1 april 2013 is in plaats hiervan een zorgkorting mogelijk. Afhankelijk
van de verdeling van de zorgtaken, zijn de zorgkortingspercentages 15, 25 of 35
procent als de kinderen 1, 2 of 3 dagen per week bij de minst verzorgende ouder
verblijven. Voor co-ouderschap, waarbij de zorg gelijk verdeeld is, geldt in
principe ook 35 procent als zorgkorting. Ouders kunnen wel in onderling overleg
een ander percentage afspreken.
Hoe meer de ouder bij wie de kinderen niet zijn ingeschreven
dus voor de kinderen zorgt, hoe hoger de zorgkorting. Alleen als de draagkracht van
beide ouders samen onvoldoende is om de behoefte van de kinderen te betalen, blijft
toepassing van de zorgkorting achterwege.
Twee voorbeelden om dit te verduidelijken:
Stel: de behoefte aan kinderalimentatie voor twee kinderen is berekend op 680 euro per
maand en er is voldoende draagkracht (vader heeft een draagkracht van 530 euro en
moeder 310 euro, de kinderen zijn bij
moeder ingeschreven).
Bij een verblijf van twee dagen per week bij vader bedraagt
de zorgkorting 170 euro (25 procent van 680 euro). De alimentatie van vader aan
moeder bedraagt dan 530 min 170 euro is 360 euro, 180 euro per kind.
Bij een zelfde behoefte, maar een totale draagkracht die
lager is dan de behoefte (stel: vader heeft een draagkracht van 310 euro en
moeder 190 euro, de kinderen zijn nog steeds ingeschreven bij moeder), delen de
ouders het tekort van 180 euro.
Bij vader wordt dit tekort in mindering gebracht op zijn
zorgkorting, dus betaalt hij: 310 euro – (170 – 90 euro) is 230 euro, 115 euro
per kind.
Aanvaardbaarheidstoets
Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter volgens de
nieuwe richtlijnen, uitsluitend op uitdrukkelijk verzoek van de
onderhoudsplichtige ouder, een aanvaardbaarheidstoets toepassen. Een (eerste) voorbeeld waarin een beroep op de
aanvaardbaarheidstoets is geslaagd is de
situatie waarin de onderhoudsplichtige ouder schulden uit het huwelijk blijft
doorbetalen (zie Rechtbank Noord-Holland 11 april 2013, gepubliceerd op 6 juni
2013, LJN CA1880 (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=CA1880). De rechtbank telt de aflossing op bij het draagkrachtloos inkomen (het
inkomen dat de onderhoudsplichtige (vader) voor zijn eigen levensonderhoud
nodig heeft) en het hogere draagkrachtloze inkomen wordt vervolgens in
mindering gebracht op het netto besteedbaar inkomen. Het verschil (de
draagkrachtruimte) bepaalt welk bedrag de onderhoudsplichtige ouder – volgens de
tabel – moet kunnen betalen.
Herberekening nodig?
De nieuwe richtlijn voor het berekenen van de
kinderalimentatie geldt alleen voor alimentatie die na 1 april 2013 wordt
vastgesteld. Voor alimentatiebedragen die voor die datum zijn vastgesteld
verandert er niets, tenzij de alimentatie opnieuw moet worden vastgesteld door een
verandering in de omstandigheden van een van de ouders, zoals werkloosheid, een
verandering van baan of gezinssamenstelling. In die situaties is het nuttig om
een herberekening van de alimentatie volgens de nieuwe normen te vragen.
Mirjam van Baarle-Overes
Advocaat Scheidingsmediator
Collaborative Lawyer
Collaborative Lawyer
De Jonge Advocaten
Abonneren op:
Posts (Atom)