maandag 10 juni 2013

Beperking duur partneralimentatie (een tussenstand)


Beperking duur partneralimentatie (een tussenstand)
 
Tijden veranderen.

Tot 1 juli 1994 was er geen wettelijke beperking in de duur van partneralimentatie. Op 1 juli 1994 werd met de invoering van de Wet Limitering Alimentatie in artikel 1:157 BW de partneralimentatieduur beperkt tot twaalf respectievelijk vijf jaar (bij korte huwelijken zonder kinderen). Bijna twintig jaar later, worden deze termijnen niet meer van deze tijd gevonden en in juni 2012 zijn in de Haagse politiek twee initiatieven gelanceerd waarmee gehoor werd geven aan de roep om de duur van partneralimentatie verder te beperken en meer nadruk te leggen op de economische zelfstandigheid van partners in een huwelijk of geregistreerd partnerschap.

Het eerste intiatief komt van Louis Bontes (PVV), die een wetsontwerp indiende, waarin de alimentatieduur – ook voor bestaande gevallen – van twaalf naar vijf jaar wordt teruggebracht  en de rechter desgevraagd de berekening die ten grondslag ligt aan een vast te stellen alimentatiebedrag ter beschikking stelt aan partijen(Kamerstukken 33311).

De kamerleden Recourt (PvdA), Steur (VVD) en Berndsen (D66) hebben tegelijkertijd  een initiatiefnota naar de Tweede Kamer gestuurd, waarmee zij niet alleen de wettelijke termijnen willen beperken, maar ook de grondslag voor de betaling van partneralimentatie willen wijzigen en tevens een eenvoudiger berekeningswijze willen bewerkstelligen.  

Zij onderscheiden voor de duur van partneralimentatie drie situaties:

1                 Geen kinderen:  

Na een huwelijk dat korter dan 3 jaar heeft geduurd is er geen recht op partneralimentatie, heeft het huwelijk langer geduurd, dan is de termijn beperkt tot de helft van de huwelijksduur met een maximum van5 jaar.

2                Wel kinderen:

Partneralimentatie is mogelijk totdat het jongste kind 12 jaar is als de zorg onevenredig is verdeeld of tot de helft van de huwelijksduur tot een maximum van 5 jaar.

3                Heeft een huwelijk langer dan 15 jaar geduurd, dan geldt eveneens een termijn van maximaal de helft van de duur van het huwelijk, maar met een maximumtermijn van 10 jaar als de ontvangende partner tijdens het huwelijk niet aan het arbeidsproces heeft deelgenomen.

Naast een wijziging in de duur wordt volgens dit initiatief ook de grondslag voor partneralimentatie gewijzigd. Nu is het betalen van partneralimentatie na het huwelijk gebaseerd op de doorlopende lotsverbondenheid tussen partijen. In de initiatiefnota wordt compensatie van het verlies aan verdiencapaciteit tijdens het huwelijk als grondslag genoemd.

Een eenvoudiger berekeningswijze ten slotte zou er toe moeten leiden dat er minder beroep op de rechter hoeft te worden gedaan, omdat – zo wordt verondersteld – begrip leidt tot acceptatie.

Tussenstand (juni 2013)

Op 27 mei 2013 heeft Bontes een groot aantal vragen van Tweede-Kamerleden beantwoord. De gegeven antwoorden wekken de indruk dat hij zich er (te) gemakkelijk van af maakt. Zo geeft hij als antwoord op vragen naar de wenselijkheid van zowel een wijziging van de grondslag voor partneralimentatie als de een vereenvoudigde berekening als antwoord dat dit weliswaar het geval is, maar dat het “te ingrijpend” is om een en  ander gelijktijdig met de verkorting van de partneralimentatietermijn te regelen en verwijst hij meermalen naar de rechter om knelpunten die mogelijk het gevolg zijn van deze wetgeving te beslechten.

Over de initiatiefnota van PvdA, VVD en D66 wordt, na een uitgebreide consultatieronde bij de maatschappelijk betrokken organisaties, waaronder de vFAS, thans intern overleg gevoerd tussen de verschillende partijen. Naar verwachting zal het definitieve wetsvoorstel voor het zomerreces worden gepresenteerd. Via dit blog wordt u daarvan op de hoogte gehouden.

Welke gevolgen heeft dit voor mij?

Of en wanneer de wetsvoorstellen tot wetgeving zullen leiden, is nu nog onduidelijk. Wel is de verwachting dat de termijn uiteindelijk korter wordt dan de huidige (maximaal) 12 jaar.
De rechter is nu nog gebonden aan de wettelijke termijn, hoewel daarin nu en dan een beperking vooraf wordt toegekend (zie bijvoorbeeld HofArnhem-Leeuwarden d.d.  21 maart 2013 (LJN BZ8291): http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BZ8291.  Voor degene die een beroep doet op een kortere termijn dan de wettelijke 12 jaar geldt in elk geval een verzwaarde bewijslast.

Als u, bijvoorbeeld in mediation, (nieuwe) afspraken maakt over de partneralimentatie, is het raadzaam om er rekening mee te houden dat de wettelijke regeling mogelijk op de helling gaat. Het staat u vrij om onderling een afwijkende termijn of een afbouw overeen te komen. Die contractsvrijheid blijft onder het nieuwe recht bestaan.
Mirjam van Baarle-Overes

Advocaat Scheidingsmediator
Collaborative Lawyer
De Jonge Advocaten
 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten